Historie

In deze sectie zal getracht worden te verduidelijken hoe een aantal aspecten van de Smallingerlandse geschiedenis tot stand zijn gekomen. Voor aanvullende en vaak iets meer gedetailleerde informatie over de geschiedenis van de dorpen, wordt verwezen naar de inleidende secties van de dorpen in het onderdeel 'Foto's'.

Grenzen
Smallingerland moet in de tijd van de middeleeuwen een op zichzelf staand gebied zijn geweest tussen Oostergo en de Zevenwouden. In een beschrijving van Lammers uit 1987 behoorden Garyp, Earnewald, Sumar en Siegerswald vroeger ook bij Smallingerland. Betreffende dorpen zouden pas begin 1400 over zijn gegaan naar Tytsjerksteradiel. Alleen Earnewald zou nog tot 1480 tot Smallingerland behoren. (Lammers, 1987)

De dorpsgrenzen van de verschillende dorpen binnen de gemeente kunnen ons ook interessante aspecten vertellen. Dorpsgrenzen werden namelijk in veel gevallen vroeger bepaald op twee manieren. De eerste manier was door te kijken naar natuurlijke grenzen: dit kan zijn water; een rivier, een meer of grote sloot. Zo is de Smalle Eesterzanding, met de Wijde- en Kromme Ee altijd een natuurlijke grens geweest tussen Oudega en Smalle Ee. Of de Burmania Sloot tussen Drachten en Opeinde.

De tweede wijze van bepaling gebeurde door het zogenaamde "Clockkleppinghe". Een gebruik dat is ontstaan in de middeleeuwen en dat nog tot ver in de 20e eeuw werd gebruikt. Dit had alles te maken met hoever het geluid bij het luiden van kerkklok gedragen werd. Het was vroeger belangrijk dat men wist wanneer men naar de kerk kon gaan, of hoe laat het was, wanneer men kon gaan eten, wanneer men naar het werk moest gaan, etc. Kortom de kerk stond hierbij vroeger letterlijk 'centraal' en vaak bepaalde de afstand waarbij de klok nog hoorbaar was of men nog wel, dan niet bij een bepaald dorp hoorde. (Bekkema, 1990)

Van 7 naar 14 dorpen
De gemeente bestond aanvankelijk uit 'slechts' 7 dorpen, namelijk: Boornbergum, Kortehemmen, Noorder- en Zuiderdrachten, Opeinde, Nijega en Oudega. Van elk van deze dorpen valt dan ook een middeleeuwse kerk te herleiden. Relatief recent (de laatste honderd jaar) hebben zich allerlei ontwikkelingen (veenafgraving, aanpassing gemeentegrenzen, etc) voorgedaan, wat erin heeft geresulteerd dat er nieuwe dorpen formeel benoemd zijn. Tegenwoordig kent de gemeente dan ook 14 dorpen, namelijk: Goingahuizen, De Veenhoop, Smalle Ee, De Wilgen, Boornbergum, Kortehemmen, Drachten, Drachtster Compagnie, Houtigehage, Rottevalle, Opeinde, De Tike, Nijega, Oudega. Met het ontstaan van deze 'nieuwe' dorpen zijn ook de dorpsgrenzen gewijzigd. Alleen die van Kortehemmen en Oudega zijn vrijwel onveranderd. (Bekkema, 1990) Voor meer informatie met betrekking tot de verschillende dorpen, zie betreffende sectie.

Namen
De naam Smallingerland komt met redelijke zekerheid van het dorp Smalle Ee. Men gaat er vanuit dat Smallingerland zo rond het jaar 1300 is ontstaan. Daarvoor wordt aangenomen dat het een geheel heeft gevormd met Tietjerksteradeel, dat in 1300 al lang bestond.

In 1392 horen we van een Hera van Smelne die dan optreedt als Grietman van Smellingeradele in de Leppa. Dit is de enige keer dat achter de naam 'dele' is geplaatst in plaats van land. Er wordt dan ook van uit gegaan dat dit per ongeluk gebeurt is. Hoe dan ook de naam (goed duidelijk in de uit 1398 overgeleverde vorm Smaelneemgherlant: Smallen-ee-inga-land) komt van (de) Smalle Ee. (Van Schaik en Spahr Van Der Hoek, 1976)

Water
Drachten had vroeger twee rivieren. Naast de nog steeds aanwezige Drait, was daar ook de Lytse Dracht (ook wel Noorder Drait of Burmania Sloot genoemd). De Lytse Dracht stroomde oorspronkelijk van de Fennen/ Wijde Ee tot aan de Lits (bij Rottevalle). Tegenwoordig zijn hiervan nog enkele restanten terug te vinden. Zo is er een aftakking van het Opeinder kanaal tot aan de Kletten, waar nog duidelijk sporen van het riviertje zichtbaar zijn. Ook vanaf de Folgeren (op de grens Nijtap-Folgeren) was tot voor kort nog een gedeelte van deze oude stroom te zien. Met de aanleg van de nieuwe wijken Burmania en Vrijburg is getracht dit beeld weer in oude ere te herstellen. Hier en hier zijn foto's te vinden van de situatie voor en na de aanleg van beide wijken. (gezien vanaf Nijtap-Folgeren). Meer over water in dit gebied vind u in de sectie over de Folgeren.

Verder wordt op de foto hieronder duidelijk dat de Lits nabij Rottevalle een vrije loop had en niet, zoals tegenwoordig het geval is, in het meertje de Leijen uitmondde. De Leijen bestond destijds nog niet. Door afgravingen van hoogveen en later ook het weghalen van het laagveen is dit meer zo tussen 1718 en 1766 ontstaan, aangezien er op kaarten uit eerstgenoemde jaartal nog geen aanwijzigen zijn van een ingrijpende verandering en er op kaarten uit 1766 wel degelijk sprake is van een plas. (Van Schaik en Spahr Van Der Hoek, 1976)

De vaarten, dwarsvaarten en wijken omstreeks 1700. Houtigehage en Dr. Compagnie waren nog geen nederzettingen en de Leijen was alleen nog maar met wijken aangesneden. (Van Schaik en Spahr Van Der Hoek, 1976)

Kloesewier
Een belangrijk element in de geschiedenis van Smallingerland is Kloesewier. Dit is een oud dorp of nederzetting dat inmiddels niet meer bestaat. De locatie van Kloesewier is ergens tussen het punt, waar de 'Butendiken (vanuit Smalle Ee) waar niet verder gereden kan worden met de auto, en De Veenhoop. Op dit punt zijn resten gevonden van een tweetal boerderijen, een stenen kerk en een aantal oude graven. Op sommige kaarten van halverwege de negentiende eeuw wordt het nog aangegeven als een kerkhof, maar op nieuwere kaarten is hier niets meer van terug te vinden.

Kloesewier was waarschijnlijk rond de 10e eeuw al bewoond. Bij opgravingen in 1976 zijn de resten gevonden van een houten kerk uit deze tijd. Net ten zuidwesten zijn de resten gevonden van een stenen kerk die dateert van rond de 12e eeuw. Deze kerk had geen toren maar had waarschijnlijk een klokkestoel of een klok die tegen de westmuur was geplaatst. Hiermee bespaarde men geld. De opgravingen hebben er wel toe geleid dat we mogen concluderen dat er voor de 10e eeuw al bewoning was in Kloesewier en dat dit een groeiende gemeenschap was. Ware het niet dat deze plek rond de 14e eeuw verlaten is, door de stijging van het omliggende water en de vervening die inmiddels was begonnen. (Bekkema, 1990)

Voor het ontginnen van veen (of terwijl turf) moest men zorgen voor voldoende afwatering. Door het afwateren van deze veengronden begon deze grond langzaam in te klinken. In het begin is dit waarschijnlijk nog mee gevallen maar het moet er uiteindelijk toe geleid hebben dat men dit gebied heeft verlaten, omdat het gebied onder de grondwaterspiegel kwam te liggen. Een soortgelijke nederzetting als Kloesewier heeft men gevonden nabij Smalle Ee. Ook deze locatie is op een gegeven ogenblik (waarschijnlijk dezelfde periode) verlaten. Men is daarbij vertrokken naar hoger gelegen gebied. Vanuit archeologische bevindingen is gebleken dat door deze migratie waarschijnlijk Boornbergum is ontstaan. Een van de argumenten hiervoor is bijvoorbeeld een oude route van Boornbergum naar de locatie waar vroeger de kerk (en tevens Klooster) van Smalle Ee moet hebben gestaan. Men gaat ervan uit dat na het verlaten van beide nederzettingen de kerk bij Smalle Ee nog lange tijd is gebruikt, alvorens Boornbergum zelf een kerk kreeg. (Van Koeveringe, 2008)

Aanvullende informatie hierover kan worden gevonden in de sectie over Smalle Ee.

Vetkopers en Schieringers
In vroegere tijden (middeleeuwen) werd er een onderscheid gemaakt tussen Vetkopers en Schieringers. Twee partijen die binnen Friesland zorgde voor een tweedeling. De Vetkopers waren de partij die de belastingen van Keizer Sigismund van het Duitse Rijk niet accepteren. De Schieringers accepteerden deze wel, in ruil voor het niet ondergeschikt zijn  aan een andere Graaf of Hertog. Een groot deel van de Wouden deed mee met de Vetkopers Partij. Zo blijkt ook Grietenij Smallingerland in 1420 een verbond te hebben met Groningen, waarin staat dat zij elkaar zullen helpen als zij door de andere partij worden aangevallen. Maar in 1444 blijkt er een tweedeling te zijn binnen de Grietenij, waarbij de zuidelijke dorpen, Zuider en Noorder Drachten, Kortehemmen en Boornbergum, kiezen voor een verbond met Groningen (Vetkopers). Ze beloven elkaar nu steun op een ander front, namelijk bij het berechten van diefstal, roof, meineed en het innen van boetes. De Noorderlijke dorpen, Opeinde, Nijega, en Oudega, doen niet mee, en waarschijnlijk sluiten  zij zich hierbij aan bij de Schieringers. Dit gebeurt wederom bij een verbond in 1487. Pas in 1493 lijkt er vrede te komen binnen de Grietenij, waarbij er sprake is van een samenkomst in Smalle Ee om met de Groningers te praten. Waarschijnlijk wordt Smallingerland vanaf dan weer een geheel. (Van Til, et al. ,2004)

Invalswegen
Drachten heeft een aantal belangrijke invalswegen, die tot op de dag van vandaag nog die functie vervullen. Een daarvan is de Zuiderhogeweg.

De Zuiderhogeweg is ook nu een van de belangrijke wegen en ook oudste wegen van Drachten. De weg loopt vanaf de kruising met het Moleneind (hier liep vroeger de Drachtstervaart) tot aan de Rijksweg A7 . Lange tijd was dit weliswaar niet meer dan een zandweg, maar toch is deze weg reeds aanwezig op de kaart van Schotanus in 1664. Om een indruk te krijgen hoe de situatie er vroeger uit moet hebben gezien, kan men zich begegeven naar de Zuider HAgeweg. Dit ligt net ten zuiden van de Zuiderhogeweg en wanneer men deze route op een kaart bekijkt zal men begrijpen dat dit vroeger onderdeel was van dezelfde Zuiderhogeweg.

Voor de aanleg van de Rijksweg A7 bestond er nog de Overstewijk met daarnaast de Overstesingel. De Overstesingel is nog altijd (gedeeltelijk) aanwezig in de wijk De Drait, maar vroeger liep deze route vanuit de Drait dwars door over wat nu de Hockey velden nabij de Sportlaan. De weg liep door tot wat tegenwoordig de Burg Wuiteweg heet (vroeger ook het Zuid). In de grote Historische Atlas van Friesland uit 1928, valt deze situatie nog te herkennen. De Overstewijk is nog aanwezig als brede sloot wanneer men vanaf het Zuiderend, thv het meest zuidelijke pad (er zijn namelijk twee paden) naar de Scheiding, kijkt in westelijke richting. (Hoekstra, 1982) (Mulder, 2007).

De Rijksweg A7 zelf is oorspronkelijk aangelegd als Rijksweg 43 in 1958 (trace Beets-Drachten). Er was daarvoor nog strijd of de weg langs Gorredijk zou lopen of langs Drachten. In 1981 is de weg verbreed (trace Beetsterzwaag - Leek) en is de naam omgedoopt tot A7 (Oostra, 1997).

Tot slot is er nog de N31, in de volksmond Waldwei. Het is ooit aangelegd onder de naam Rijksweg 31 tussen 197- en 1980 (trace Ureterper Vallaat - Werpsterhoek) (Oostra, 1997). Het trace U Vallaat - Nijega wordt in 1997 verdubbeld. In 2003 tot 2005 wordt het trace Nijega - Drachtster wei (Leeuwarden) verdubbeld. Anno 2014/ 2015 wordt de laatst hand gelegd aan de 'Haak om Leeuwarden' waarbij een verdubbelde aansluiting gereed komt met de snelweg A31 (Leeuwarden - Harlingen). Vanaf Drachten de andere kant op wordt momenteel (anno 2015) druk gewerkt aan de verbetering (en gedeeltelijk verdubbeling) van N381 richting Appelscha en Emmen.

Op deze website wordt onder de verschillende secties (wijk van Drachten en dorpen) af en toe verwezen naar oude namen van wegen en waterwegen. Wil men hier meer over weten dan verwijs ik u naar het boek van Jolt Oostra, Drachtster Namen (1997).