Historie Smalle Ee

Smalle Ee is het kleinste dorp van de gemeente. Het dankt zijn naam aan de naburige Ee. Door Spahr en Van Der Hoek (1976) wordt verteld dat "er een nederzetting is ontstaan die de naam van het water overnam." Klein als het dorp moge zijn, Smalle Ee is een belangrijke plaats in de historie van Smallingerland. Want ook de naam van de gemeente is in deze streek ontstaan. Naar alle waarschijnlijkheid is dit direct afgeleid van de Smalle Ee, maar het kan ook te maken hebben met het klooster dat hier gevestigd was. De heuvel waarop dit klooster stond is net buiten Smalle Ee nog altijd duidelijk te zien.

Er zijn verschillende meningen wanneer hier een klooster gesticht zou zijn. Volgens Spahr-Van der Hoek (1976) zou in ieder geval met zekerheid gezegd kunnen worden dat het klooster reeds in 1326 al bestond. Hij baseerde zijn uitspraken op het laatste archeologische onderzoek, wat destijds dateerde uit 1922. Er is in 1980 nogmaals onderzoek gedaan, waaruit bleek dat het klooster waarschijnlijk zelfs net voor 1200 gesticht zou zijn.

Het klooster heeft naar alle waarschijnlijkheid ook geleid tot een belangrijk stap in de geschiedenis van de gemeente. Met de komst van het klooster veranderde er namelijk iets in de manier waarop het veen gewonnen werd. In het klooster leefden meerdere mensen waardoor de behoefte naar brandstoffen (in deze streek was dat voornamelijk turf) steeds groter werd. Ook het bouwen van een klooster (bakken van stenen) vereist veel energie. De eerste stap naar op grote schaal turf winnen is waarschijnlijk met de komst van het klooster in deze streek begonnen. (van Koeveringe, 2008)

De komst van het klooster maakte Smalle Ee ook dermate belangrijk dat het voor een bepaalde periode heeft gefungeerd als hoofdplaats van de Grietenij (gemeente). Andere namen die nog doen herinneren aan deze periode is de naam van de weg die vanuit de Wilgen recht op het klooster afgaat, de Muntseleane (vrij vertaald: Monnikkenlaan), en de Kleasterkampen (Kloosterkampen).

Op de plek van het klooster zijn ook resten gevonden van een tweetal nog oudere kerkgebouwen. De oudste versie betrof een kerkje van hout uit de 10e eeuw. De latere kerk was van steen. De op dat moment bestaande kerk werd waarschijnlijk ook gebruikt tijdens het bestaan van het klooster. Maar zoals al blijkt, bestond het gebouw reeds voor de stichtingsdatum van het klooster. Er is dan ook een sterk vermoeden dat hier een nederzetting is geweest (net als Kloesewier, zoals beschreven in de sectie Historie); een middeleeuws Smalle Ee. 

Getuige de opgravingen van 1922 en 1980 dat er in de 10e eeuw al een kerk moet zijn geweest bewijst ook dat er rond die tijd al bewoning geweest moet zijn. Door uitbreiding van deze bewoning is de houten kerk vervangen door een stenen kerk. Via gevonden puin is ook bewezen dat deze van tufsteen moet zijn geweest. De houten kerk moet op dezelfde locatie hebben gestaan. Verder stond er aan de westkant een toren met klokken en moet er een uitgebreid kerkhof geweest zijn.  (Bekkema, 1990) Hoe de kerken er exact uit hebben gezien, kan vanuit de opgravingen niet gezegd worden. Toch kan men ervan uitgaan dat de stenen kerk gelijkenis heeft gehad met de kerk van Oudega, die eveneens uit deze periode dateert. (van Koeveringe, 2008)

Naast de heuvel waarop het klooster stond, is in de directe omgeving ook nog een plant te herkennen die herinnert aan het verleden. Bij het klooster hoorde ook een kruidentuin. Daar werd ook 'hop' verbouwd, welke ook wordt gebruikt om bier te brouwen. Deze plant komt hier nog verwilderd voor. (Berghoef et al., 2010)

Een Schans in Smallingerland
Een Schans is een verdedigingswerk die was opgebouwd door een gracht of brede sloot, de uitgegraven modder kon goed gebruikt worden om een dijk op te werpen en tegelijkertijd ontstond er water omheen, waardoor het voor de vijand moeilijker werd om aan te vallen. Het principe ontstond in de middeleeuwen, maar de schansen in vorm van een verdedigingswerk om een kamp of dorp kwam echt tot bloei in de 15e en 16e eeuw. In onze omgeving bevonden zich Schansen om Gorredijk, Schans Breeberg (tussen Duurswoude en Donkerbroek, de Zwartendijksterschans bij Bakkeveen. Deze schansen werden met name aangelegd door Willem Lodewijk om de Spanjaarden buiten de deur te houden. In eerste instantie lijkt er in Smallingerland geen sprake te zijn van Schansen. Er lag namelijk al een 'ring' van Schansen om Smallingerland heen. Maar er is sprake geweest van een tweede 'ring' , mocht de vijand door door de eerste verdediging heen breken. Ook kon het gebeuren dat in tijden van droogte of vorst om een schans heen werd gereisd, waardoor het achterland open lag voor de vijand. Nabij Smalle Ee lag ook een dergelijks schans (van de tweede ring). Helaas blijkt dit niet uit kaarten. Daarnaast is er geen enkel spoor meer van de schans in het landschap te vinden, waardoor het tot op de dag van vandaag onbekend is, waar de Schans exact geweest moet zijn. Maar dat er een Schans geweest is, staat vast! Uit oude notulenboeken van de Staten van Friesland wordt namelijk meerdere geschreven over de Schans bij Smalle Ee. Hieruit blijkt dat tussen 1580 en 1590 een Schans moet zijn aangelegd. Vervolgens zijn er een aantal ontwikkelingen (dreigend gevaar, reparatiewerkzaamheden) ook beschreven in deze notulen. (Van Til, et al. ,2004)

Voor meer informatie over dit onderwerp kan men terecht bij de sectie 'Historie' van deze website.